Opdracht 1.2

 

1. Ik kan het waarderen als mensen mij met respect behandelen. Ik vind het fijn als mensen je normen en waarden respecteren ook al verschillen die van hun eigen. Ook is het fijn als mensen mij positief benaderen.
2. Ik kan het altijd goed waarderen als mensen respectvol met anderen omgaan en hun laten in hun normen en waarden. Het is mooi om te zien als mensen elkaar vriendelijk behandelen.

 

Opdracht 1.3

 

1. Het eerste voorbeeld is dat toen ik thuis kwam van school, mijn oma mij vriendelijk en geïnteresseerd vroeg hoe mijn dag op school was geweest. Het tweede voorbeeld is dat toen ik daarna mijn oma vroeg hoe haar dag was geweest, dat er een glimlach op haar gezicht verscheen omdat ik de vraag terug stelde.

2. Mijn oma liet vriendelijkheid en interesse zien.
3. Het effect hiervan op mij was dat ik een vreugdevol moment had.
4. Enthousiasme en interesse
5. Deze kwaliteiten betrekken mij het gesprek op een leuke manier en het laat zien dat iemand om je geeft.

 

Opdracht 1.4

 

Op het werk moest er een workshop stoel maken gegeven worden door twee werknemers, mijn collega’s waren van mening dat dit goed bij mij paste. Ik was erg zenuwachtig omdat ik zelf nog nooit een stoel had gemaakt, maar samen met mijn collega hebben we een mooie en goede workshop gegeven en kregen we alleen maar complimenten.

• Ik heb mij kort voor de workshop verdiept in de bouwtekening en probeerde te geloven in mijzelf met het idee dat ik vaak te horen heb gekregen dat ik prettig uit kan leggen.
• Ik liet hierbij doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen zien, doordat ik het uiteindelijk wel aandurfde om de workshop te geven.
• Van zowel de deelnemers als mijn collega’s kreeg ik veel complimenten, ze waren zeer tevreden en blij dat ze mij en mijn collega hiervoor hadden ingezet.
• De beslissing die ik zelf heb moeten nemen om tot deze prestatie te komen was dat ik door durfde te zetten en dat ik vertrouwen in mijzelf gecreëerd had.
• Mijn collega’s hadden een hoop hulpmiddelen geregeld zodat de workshop in goede banen geleid kon worden.

 

Opdracht 1.5 + 1.6

 

• Doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen
• Tom herkent deze kwaliteiten in mij. In de afgelopen weken heeft hij ondervonden dat ik deze kwaliteiten naar voren heb gebracht.
• Mijn zelfvertrouwen is gegroeid de afgelopen weken. Toen ik aan deze studie begon wist ik wel dat ik een voorsprong had op de rest, omdat ik deze studie elders al gedeeltelijk heb gedaan. Mijn zelfvertrouwen had een deuk opgelopen. Maar deze afgelopen weken hebben mijzelf weer laten zien dat ik het kan.
• In de kern was deze kwaliteit al aanwezig, maar hij zat verstopt en moest weer goed naar voren worden gehaald. Het doorzettingsvermogen heeft er altijd al ingezeten. Ik hou er niet van om op te geven en als ik ergens aan begonnen ben wil ik het ook afronden.

 

Opdracht 1.7

A: Kernkwaliteit: Doorzettingsvermogen, het einde van iets per se willen bereiken

B: Valkuil: perfectionisme, te lang doorgaan met iets terwijl 'minder' ook al goed genoeg is

C: Uitdaging: Kort en bondig maar wel kwalitatief hoogstaand iets kunnen af ronden

D: Allergie:

 

Opdracht 1.9 A

 

SWOT-analyse

 

Sterktes

• Doorzettingsvermogen
• Zelfvertrouwen

 

Zwaktes

• Perfectionistisch
• Chaotisch

 

Kansen

• Leergierig
• Bereid om gedrag aan te passen

 

Bedreigingen

• Te lang door kunnen gaan met één onderwerp
• Verveeld raken door al bekende leerstof nogmaals te horen

 

Opdracht 1.9 B

 

• Ik kan mijn doorzettingsvermogen inzetten om mijn leergierigheid te vergroten. Telkens meer informatie ontvangen kan op een gegeven moment saai worden, het doorzettingsvermogen helpt mij daarbij om door te gaan met dit proces.
• Mijn sterktes versterken juist mijn perfectionisme.
• Beide zwaktes verhinderen mij om mijn leergierigheid positief te beïnvloeden doordat ik teveel tijd kwijt ben aan het andere.
• Het perfectionistisch zijn en het te land doorgaan op één onderwerp staan in directe verhouding tot elkaar.